Volgeld negeert vijfduizend jaar geschiedenis geld

>> Saturday, November 21, 2015

De geldwisselaar en zijn vrouw Quentin Matsys (1514) Musée du Louvre, Paris.


De afgelopen weken zijn op Sargasso vier artikelen verschenen over volgeld. Uit de discussie onder de artikelen blijkt dat er veel onduidelijkheden zijn over de aard van geld. Dit bleek ook uit de documentaire die de VPRO zondag 1 nov uitzond over een andere geldvernieuwing, de bitcoin. Ik wil in dit laatste deel daarom ingaan op de aard van geld: hoe is het ontstaan en hoe werkt het eigenlijk? Het antwoord op deze vragen werpt een ander licht op de noodzaak van geldhervorming.

Uiteraard heeft de redactie van Sargasso aan Van Houts en Ons Geld om een reactie gevraagd, en anders dan het Financieel Dagblad zouden wij die zeker geplaatst hebben als wij er een hadden ontvangen. Helaas hebben zij niet gereageerd. Omdat Sargasso wel graag ruimte geeft voor hun perspectief, hebben we twee sympathisanten bereid gevonden om het voorstel van Ons Geld toe te lichten. In Rente, crisis en groeidwang legt Gerben Nap uit waarom rente het sturingsmechanisme is dat leidt tot groeidwang die uiteindelijk eindigt in een crisis en in deel drie van deze miniserie werd door een sympathisant van Ons Geld, Niels Verduijn, in Burgerinitiatief Ons Geld verdient eerlijke discussie, het voorstel van Ons Geld toegelicht.

Hoe is geld ontstaan?

Geld speelt een grote rol in ons leven en geld is het fundament van de moderne economie [1]. Voordat we kunnen oordelen over de noodzaak van een geldhervorming, moeten we daarom eerst weten wat het is. Daarom geef ik eerst mijn eigen visie op geld. Daarna bespreek ik de argumenten van de geldhervormers.

Mensen zijn geld gaan gebruiken toen ze voor het eerst in grotere verbanden gingen leven, verenigd onder een centraal gezag (een koning of een tempel). Daardoor ontstond een nieuw organisatorisch probleem: hoe zorg je ervoor dat iedereen aan de gemeenschappelijke voorzieningen bijdraagt? Er moet een paleis voor de heerser gebouwd worden, ambtenaren maken wetten en de gemeenschap moet verdedigd worden.

Die bijdrage aan de gemeenschap zal in het begin misschien in natura betaald zijn, bijvoorbeeld met landbouwproducten of door te werken aan de bouw van een piramide. Als aan de verplichting was voldaan was ontving men hiervoor een bewijs – bijvoorbeeld een registratie op een kleitablet. En zo ontstaat het eerste geld: het zijn bewijzen dat de schuld aan de gemeenschap is ingelost die verhandelbaar zijn [2]. Deze bewijzen zijn verhandelbaar omdat de overheid ze als alternatief voor betaling in natura accepteert. Het zijn dus 'schuldbewijzen aan toonder’.

Of dat bewijs de vorm heeft van kleitabletten, objecten van waardevol materiaal (munten ontstaan pas ca 800 voor Christus), bankpapier of een bankrekening, maakt niet uit. Het is wel belangrijk dat er een centraal georganiseerde overheid is: een tempel, de koning of de staat, die deze bewijzen accepteert want dat maakt geld bruikbaar als algemeen betaalmiddel. Mijn stelling is dus dat geld is ontstaan uit belasting [3].

Volgens de chartalisten heeft geld nooit de rol gehad van ‘algemeen ruilmiddel’ in de primitieve maatschappij om efficiënter handel te kunnen drijven. Dat is een theorie van Adam Smith die vaak wordt aangehaald door latere economen, maar dat is volgens David Graeber nergens op gebaseerd. Het is een mythe van economen die elkaar napraten en elkaars handboeken overschrijven.

Geld is schuld

In onze cultuur is het maken van schuld moreel verwerpelijk. Ook de geldhervormers zien schuld als een groot probleem. Omdat dat geld wordt gemaakt als bankschuld, zijn de problemen die horen bij schuld ook gekoppeld aan geld. De geldhervormers [4] pleiten daarom voor het ontkoppelen van geldcreatie en schuld.

Uit de geschiedenis van geld die ik hierboven heb geschetst, blijkt dat dit niet overeenkomt met wat geld in diepste wezen is: geld is een bewijs van ‘schuld van de maatschappij aan toonder’. Het maakt daarbij niet uit dat het niet gaat om ‘schuld van de gemeenschap’ maar om ‘schuld aan de bank’, het principe blijft het zelfde. Geld is ‘schuld aan toonder’ [5]. De voorstelling van zaken die Ons Geld schetst, is gebaseerd op het misverstand dat geld een ruilmiddel is.

De denkfout die geldhervormers maken is dat men slechts naar één kant van de balans kijkt: de credit zijde. Men ziet niet dat er ook een debet zijde is. Als geld (schuld, credit) wordt gemaakt dan staat daar iets tegenover dat nut heeft voor de maatschappij: een bedrijf investeert in (nieuwe) producten of diensten. Dat is de debet zijde van geld. Banken maken geld, en bedrijven maken met dat geld banen en producten. ‘Schuld’ is daarom niet inherent slecht. Het is een eigenaardigheid van onze taal (samen met het Duits) dat de woorden voor ‘financiële schuld’ en ‘schuld‘ gelijk luiden. In Angelsaksische landen wordt voor schuld het neutrale ‘debt’ gebruikt [6].

Ook al had men in de oudheid geen banken, de werking van geld is niet wezenlijk veranderd. Bij de productie van goederen en diensten wordt ook het geld gemaakt dat nodig is om deze te kopen. Geld is de credit zijde van de economie.

Wat willen de geldhervormers?

Gezien deze 5000 jaar oude historie van geld en de verwevenheid van geld met de organisatie van onze maatschappij, is wat de geldhervormers willen, wel heel revolutionair. Op haar website stelt Ons Geld over haar doelstelling:
We willen graag de macht om geld te creëren overhevelen naar een democratisch, controleerbaar en transparant proces, waarbij iedereen weet wie de macht heeft om geld te creëren, hoeveel geld ze creëren, en hoe dat geld zal worden gebruikt.
De macht om geld te maken kunnen we niet aan kleine groep bankiers overlaten zoals nu. Dit leidt tot inflatie, bubbels en als deze weer leeglopen tot een recessie. Een belangrijke vraag is dus: wat is de juiste hoeveelheid geld voor een goede werking van de economie?

Het kokosnootmodel van geld

Volgeld en andere voorstellen voor geldhervorming zijn gebaseerd op een andere visie op geld dan ik hierboven heb geschetst: geld wordt gezien als een algemeen ruilmiddel. De ‘geld-als-ruilgoed’ definitie van geld, geeft aanleiding tot een veel gemaakte denkfout: geld kan verhandeld worden als elk ander goed en er is daarom een ‘markt voor geld’, waar de regel van vraag en aanbod geldt. Ook geld heeft in deze betekenis dus een prijs: als er te veel aanbod is van geld daalt de waarde ervan (inflatie) en als er te weinig geld is, stijgt de waarde (deflatie).

Op de website van Ons Geld wordt dit geïllustreerd met een voorbeeld van ‘schelpen-geld’ waarmee kokosnoten kunnen worden gekocht. Als de hoeveelheid schelpen-geld harder groeit dan het aantal beschikbare kokosnoten dan daalt de prijs van het schelpen-geld. Met andere woorden: hier is sprake van schelpen-geld inflatie.

Ik heb hierboven al laten zien dat geld niet op deze manier werkt. Niet alleen om dat het kokosnootmodel te simpel is, maar omdat de waarde van geld niet bepaald wordt door vraag en aanbod van geld.

En zelfs al zou dat wel het geval zijn, dan hebben we nog een probleem: in de praktijk is het onmogelijk is om te bepalen hoeveel geld in omloop is. Bovendien gaat het niet alleen om de hoeveelheid geld die in omloop is, ook de omloop snelheid van geld is belangrijk. ‘Slapend geld’ onder een matras doet immers niets.

Er is dus geen eenduidige relatie tussen de hoeveelheid geld (als die al bekend zou zijn) en de prijsontwikkeling, zoals John Harvey hier heel duidelijk laat zien. Daarom kan het voorstel om democratisch vast te stellen hoeveel geld gemaakt moet worden niet serieus genomen worden. Niet omdat gevestigde belangen van bankiers bedreigd worden maar omdat het betekenisloos is [7]. Het voorstel van Ons Geld is dus onuitvoerbaar, want hoe moet, democratisch nog wel, bepaald worden wat ‘het juiste’ geldvolume is?

Nummus non parit nummos

Ons Geld wil geld zonder rente maken, door banken niet meer toe te staan om geld te maken. Omdat het meeste geld nu als bankschuld wordt gemaakt moet daarover rente betaald worden. Daarom stelt Ons Geld:
Door geldcreatie onder publiek bestuur te plaatsen kan rentevrij geld in omloop worden gebracht. We gaan voorbij ‘Geld = Bankschuld’. Binnen een dergelijk geldsysteem is het wel mogelijk schulden te verminderen zonder een recessie te veroorzaken.
Door alleen de overheid toe te staan geld te maken, kan rentevrij geld gemaakt worden.

De moderne geldhervormers treden hiermee in een lange traditie. Rente wordt van oudsher gewantrouwd, niet alleen omdat er misbruik van gemaakt wordt (woeker) maar ook omdat het iets is dat eigenlijk niet kan: je maakt immers geld met geld. Volgens Aristoteles is dat onnatuurlijk, want geld kan geen geld baren: Nummus non parit nummos. De christenen zijn in de middeleeuwen van mening veranderd maar in de Islam is rente nog steeds haram [8].

Ook volgens Ons Geld zou rente tot allerlei problemen leiden. Rente dwingt tot groei omdat meer dan het schuldbedrag moet worden terug betaald. Ook is het de oorzaak van de toename van ongelijkheid, omdat alle verdiensten automatisch naar de makers ervan, de banken dus, toe vloeit. Kortom, rente is de oorzaak van de grote problemen die het kapitalisme kenmerken: toenemende ongelijkheid en groeidwang.

Deze stellingen zijn nergens op gebaseerd. Groei is geen gevolg van rente, maar van de arbeid die mensen verrichten, zoals ik hier boven heb laten zien. De rente die een bank heft, is een redelijke vergoeding voor de dienst die zij levert en het risico dat zij daarbij loopt. Voor een gedetailleerde argumentatie hiervan wil ik deze keer verwijzen naar de commentaren onder de artikelen van Gerben Nap en Niels Verduijn. Daar laten Mathijs en Lennart zien waarom het goed is dat geldcreatie is gekoppeld aan investering. Als er meer geproduceerd wordt heb je meer geld nodig om die producten te kopen. Matthijs linkt naar een video waarin Dirk Bezemer [9] uitlegt wat het verschil is tussen ‘echte waarde creatie’ door banken via investeringen en ‘waarde’ die gemaakt wordt door speculatie met financiële derivaten. Matthijs linkt naar een interessant artikel van de ING over de geldscheppingsparadox (pdf), waarin goed wordt uitlegt hoe geldschepping precies werkt. Dank aan onze lezers hiervoor!

Wat moet wel gebeuren?

Ik ben tot nog toe uitgegaan van de situatie zoals die zou moeten zijn. Ik verdedig niet het banksysteem zoals het nu is. Er zijn grote structurele problemen in de financiële sector. Geldhervorming is echter niet de juiste manier om deze problemen op te lossen.

Met in acht neming van deze beperking, ben ik het dus geheel eens deze stelling van Ons Geld (op de voorpagina, nadruk in origineel):
[De] Stichting Ons Geld streeft ernaar dat er een geld- en banksysteem komt, dat vóór de maatschappij werkt, in plaats van tegen.
Het probleem met geldhervormingen zoals volgeld, is dat het de aandacht afleidt van de echte oorzaak van de problemen. In plaats daarvan gaat alle energie naar iets dat niet veranderd kan worden: geld. Wat wel veranderd moet worden is de organisatie van de financiële industrie, de banken, verzekeraars en andere financiële instituties. Deze spelen nu een veel te grote rol, ze parasiteren op de rest van de maatschappij en blijven in gebreke bij de diensten waar de maatschappij wel behoefte aan heeft: de organisatie van het betalingsverkeer, sparen voor later of voor onze kinderen, het afdekken van risico en financiering van grote investeringen.

Mij werd door Gerben Nap verweten dat ik niet radicaal genoeg zou zijn. Blijkbaar ben ik dan niet duidelijk genoeg geweest: volgens mij is meer nodig dan ‘het bestaande verbeteren’. Het alleen maar aanscherpen van regelgeving en toezicht is onvoldoende: de complete financiële sector zal hervormd moeten worden, op de manier zoals John Kay beschrijft in zijn recent verschenen boek Other Peoples money. De banken zijn nu te groot en moeten opgebroken worden (podcast). Daarbij gaat het niet alleen om het breken van hun (politieke) macht maar ook om de scheiding van incompatibele taken die nu vaak binnen één bank worden verricht. Een hervorming zoals de Glass-Steagall Act maar dan nog grondiger.

Volgens Kay wordt in de kantoren van financiële bedrijven in de City, de hele dag papier verhandeld, zonder dat er aan het eind van de dag iets van waarde is gecreëerd. Toch behoren de mensen die in de City werken tot de best betaalde werknemers ter wereld. Die waarde is deels een illusie (speculatie) en voor de rest wordt het onttrokken aan de echte economie [10].

Het is jammer dat Ons Geld zich op het verkeerde doel richt. Dit is zonde van de energie want het is onmogelijk om het karakter van geld zoals we dat al vijfduizend jaar kennen te veranderen. Wie dat toch probeert wordt niet serieus genomen, en leidt daardoor de aandacht juist af van zaken die wel hoognodig moeten gebeuren. Het geld- en banksysteem zoals we dat nu kennen moet grondig hervormd worden, want alleen zo kunnen we bereiken dat geld op een eerlijke en transparante wijze in de maatschappij verdeeld wordt.

Update 17/11/2015: de link naar het artikel over de geldscheppingsparadox van ING is gerepareerd.

Overzicht eerdere afleveringen
Voetnoten

[1] Desondanks maakten tot voor kort geld en krediet geen deel uit van economische modellen.

[2] Ik baseer me op David Graeber, Debt, The first 5000 years. (Melville House Printing, mei 2011). Volgens Graeber (p38) is de geschiedenis van geld ouder dan de eerste munten, die ca. 800 voor Christus voor het eerst gebruikt werden. Er was in het begin niet genoeg goud en zilver om voldoende munten te maken. Doordat we nu de Summarische kleitabletten kunnen lezen weten we dat geld als schuld ca 3000 jaar eerder is ontstaan.

[3] Hoe een en ander in de oudheid precies is gegaan staat natuurlijk nooit helemaal vast, maar Graeber laat zien dat deze volgorde van gebeurtenissen – eerst belasting, daarna geld – ook in de moderne tijd zich heeft afgespeeld. Op die manier werd door de West-Europese bezetter in geldloze samenlevingen het geldsysteem ingevoerd: door belasting te heffen:
In Madagascar Gallieni extolled the ‘educational function of taxation’; in black Africa toot he French saw it as the only method of people to earn money, to produce for the market and enter the modern economy
De volgorde is dus: eerst belasting, dan geld.

[4] Ook de bitcoin enthousiastelingen noemen dit aspect van geld als een belangrijke reden om de bitcoin in te voeren. Zie bijvoorbeeld deze lezing van OliNo.

[5] Wat niet wil zeggen dat de staat daar geen rol in speelt, in tegendeel zelfs. De waarde van geld vindt is immers het gevolg van het feit dat zij het als betaling van belasting (‘schuld aan de gemeenschap’) accepteert. Hoe machtiger de staat, hoe beter deze waarde gegarandeerd is. Banken krijgen slechts een tijdelijke licentie om geld te maken die ieder moment ingetrokken kan worden. Het is dus niet zo dat wanneer de ‘overheid […] de geldpers uit handen geeft aan anderen […], zoals nu, [zij] zelf schuldenaar’ wordt, zoals Ons Geld in de Volkskrant beweert. Ik haast mij er bij te zeggen dat dat helaas wel is gebeurd toen zij de euro als betaalmiddel accepteerde. Maar dat is een ander verhaal.

[6] Als het alleen zou gaan om consumptieve leningen zou men wel gelijk hebben. Maar de meerderheid van de leningen bestaat uit productieve leningen voor investeringen. Tegenover het geld dat wordt gemaakt staat iets dat waarde heeft voor de maatschappij: nieuwe goederen en diensten, banen en producten die we willen kopen. De situatie die ik hier schets is natuurlijk de ideale situatie: ik laat hier de groei van schuld door speculatie buiten beschouwing. Ik wil laten zien hoe het zou moeten werken.

[7] Bij de bitcoin is de hoeveelheid geld die gemaakt kan worden voor altijd begrensd door het encryptiesysteem waarmee bitcoins worden gemaakt worden: namelijk maximaal 21 miljoen. Als de economie groeit en de behoefte aan geld (voor investeringen) groter wordt zal het geld dus meer waard worden. Deflatie is in de bitcoin ingebakken. Het laat zien dat de bedenkers ervan misschien wel veel verstand hebben van computers, maar niet van economie.

Opmerkelijk is ook dat deze extreme vorm van geld-als-ruilgoed interpretatie juist op virtueel geld is toegepast. Een mooie illustratie van alles verandert opdat alles het zelfde blijft.

Het betalingssysteem is daarentegen wel vernieuwend. Hiermee is het mogelijk om zonder derde partij (banken) betalingen op afstand te verrichten.

[8] Bij woeker - het heffen van extreem hoge rente – is sprake van machtsmisbruik. De crediteur maakt dan misbruik van een noodsituatie. Het hoeft geen betoog dit ook volgens moderne opvattingen zondig en haram is.

[9] Bezemer over het banksysteem:



[10] John Kay over de City:

Read more...

Het neoliberalisme is de oorzaak van de crisis

>> Sunday, November 15, 2015

Afbeelding: Marco Sanchez
Vorige week heb ik een kritisch stuk geschreven over het voorstel van het Burgerinitiatief Ons Geld om het volgeldsysteem in te voeren. Het is door Sargasso lezers slecht ontvangen [1]. Ik zou het volgeldsysteem geen recht doen en niet goed begrepen hebben wat het inhoudt en wat de bedoeling ervan is.

‘Volgeld’ is een voorbeeld van een plan [2] dat voortkomt uit oprechte verontrusting over het financieel-economisch beleid. Die zorgen deel ik, en ik heb respect voor het idealisme van de indieners, maar ondanks de goede bedoelingen ben ik kritisch. Niet alleen omdat het plan utopisch is, maar ook omdat dat het gebaseerd is op een verkeerde analyse van de problemen.

Ook de euro is het resultaat van een utopie. Het was ooit de droom van de Europese elite om Europa, door het creëren van één geldsysteem te verenigen. Integendeel, hun droom is nu onze nachtmerrie zonder dat Europa erdoor verenigd is. Ik zal vandaag laten zien waarom. Morgen verschijnt een stuk van Gerben Nap van de Stichting STRO met een reactie op mijn vorige artikel. Later deze week zal ik daarop reageren.

De oorsprong van het eurosysteem

De eerste ideeën voor een nieuw geldsysteem in Europa ontstonden na het uiteenvallen van Bretton Woods, waarin alle munten gekoppeld waren aan de dollar. Het nieuwe systeem moest de basis vormen van de economische gemeenschap (EEG) en zou uiteindelijk moeten leiden tot een politieke unie (EU).

Vóór de euro, was deze 'muntunie in aanbouw’ niet meer dan een afspraak om de valutakoersen onderling op een vaste spilkoers te houden. Zo'n stelsel noemt men een 'slang'. Er zijn meerdere slangen geweest die allemaal zijn mislukt. Voor de Europeanen was dat echter geen reden om op te geven. De beste manier om te voorkomen dat speculanten de munten tegen elkaar zouden kunnen uitspelen [3], was natuurlijk door alle munten door één munt te vervangen. Zoals veroveraars van verre landen vroeger hun schepen achter zich verbrandden om zeker te zijn dat er geen weg terug was, zo gaven de Europeanen hun eigen munt op.

Dit heeft geleid tot wat we nu het 'eurosysteem' noemen. Het succes van het Duitse Wirtschafswunder was voor de Europeanen reden om de euro op te zetten naar 'Duitse model'. De Duitse mark was een harde munt met een lage inflatie en werd bewaakt door een centrale bank die onafhankelijk was van de politiek. Deze inrichting van de economie was gebaseerd op het ordoliberalisme, de Duitse variant van het neoliberalisme. Die neoliberale invloed is dan ook goed zichtbaar in de euro en is volgens mij de oorzaak van de eurocrisis. In de volgende paragrafen zal ik enkele neoliberale aspecten van het eurosysteem bespreken.

De heilige graal van het neoliberalisme: prijsstabiliteit

Het eerste neoliberale aspect dat duidelijk zichtbaar is in de euro is de wijze waarop over inflatie en prijsstabiliteit wordt gedacht. Prijsstabiliteit is de heilige graal van het neoliberalisme, omdat de economie dan beter functioneert. Zo is de veronderstelling.

Neoliberale economen gaan uit van de kwantiteitstheorie van inflatie [4]. Volgens Milton Friedman en Anna Schwartz is geldkrapte de oorzaak geweest van de deflatie tijdens de Grote Depressie. Inflatie ontstaat als de overheid te veel geld in omloop brengt, bijvoorbeeld om een oorlog te financieren of om een eind te maken aan een recessie. Hoewel deze vorm van monetarisme achterhaald is, is de neoliberale denkwijze over economie nog steeds duidelijk zichtbaar in het eurosysteem. Anders dan in de VS hoeft de Europese centrale bank (de ECB) geen rekening te houden met werkgelegenheid. Het maakt niet uit of de economie stagneert of juist groeit, voor de ECB is er maar één criterium dat haar beleid stuurt: prijsstabiliteit. Men streeft naar een inflatie niveau van maximaal 2%.

Het doel van prijsstabiliteit wordt op dit moment bij lange na niet gehaald. De lage inflatie wordt daarom bestreden door ‘geldverruiming’: de centrale bank brengt meer geld in omloop. Dit staat bekend als 'kwantitatieve verruiming' of QE (Eng.: Quantitative Easing). Tot nu toe heeft het echter weinig resultaat. Ondanks wereldwijd ingrijpen van centrale banken van de VS, Groot Brittannië en Japan, en nu dus ook Europa, neemt de inflatie niet toe. Integendeel: er is er zelfs sprake van lichte deflatie.

Dat het aantoonbaar niet werkt is echter geen reden om te stoppen, want het spekt vooral de kas van grote investeerders en bezitters van aandelen [5]. En u weet: zolang het de 'één-procent' behaagt, zal niets veranderen.

Zachte heelmeesters maken stinkende wonden

Het beleidsterrein van een centrale bank is noodzakelijkerwijs beperkt tot monetaire maatregelen. Centrale banken kunnen alleen de hoeveelheid geld reguleren en de hoogte van de rente bepalen. Regeringen kunnen echter veel meer doen [6] dan centrale banken.

Volgens neoliberale economen [7] worden recessies veroorzaakt door structurele problemen in de economie. De wereld verandert voortdurend: grondstoffen worden schaarser en technische ontwikkelingen maken vergaande automatisering en globalisering mogelijk. Zelfs het klimaat verandert. Markten moeten daarom voortdurend mee veranderen. Die noodzakelijke aanpassingen van markten stuiten echter altijd op weerstand in de maatschappij. Vakbonden, boeren, middenstanders en andere belangenroepen gebruiken hun invloed in de politiek om voor hun ongunstige veranderingen tegen te houden. Ook de verzorgingsstaat is een belangrijke remmende factor.

Deze blokkade leidt er toe dat markten niet meer goed functioneren en uit evenwicht raken. De economie stagneert of er ontstaan bubbels, bijvoorbeeld in de vastgoedmarkt. Daarom is hervormen onvermijdelijk: de markt moet weer de gelegenheid krijgen om haar werk te doen [8]. De overheid (met haar belangengroepen) moet zich niet te veel met de markt bemoeien. Door te bezuinigingen maakt zij weer ‘ruimte voor de economie’. De markt vindt dan vanzelf weer een nieuw evenwicht. Een cruciale rol is ook weggelegd voor de arbeidsmarkt. Deze functioneert niet goed, omdat werknemers te veel bescherming genieten en omdat de lonen te hoog zijn. Flexibiliteit en competitiviteit, daar gaat het altijd om.

Deze manier van denken over economie is voortdurend aanwezig in de berichtgeving over de eurocrisis.

Wie in de media het economisch nieuws volgt, moet er wel van overtuigd raken dat de crisis in Zuid-Europa door structurele problemen is veroorzaakt. De landen 'beneden de knoflookgrens' zijn niet competitief genoeg en de politiek is onwillig of niet instaat om te hervormen. ‘Corruptie en nepotisme tieren welig’, is het cliché.

Dat er problemen zijn met bureaucratie, corruptie, starre en foute regelgeving in Zuid-Europa zal ik niet ontkennen [9]. Maar dat is niet de oorzaak van de crisis. Deze problemen bestaan al langer en het is niet duidelijk waarom dat nu plotseling tot een crisis zou moeten leiden. Hoewel hervormingen in dit geval heel nuttig zullen zijn, is het geen oplossing want het duurt jaren voordat deze resultaat hebben.

Bezuinigingen, loonmatiging en het afbouwen van sociale voorzieningen zijn maatregelen die wel direct tot resultaat leiden. Maar het probleem hiermee is natuurlijk dat dat geen positief resultaat is. De economie krimpt. Deze ‘oplossing’ maakt de problemen alleen maar groter. De deflatie in de eurozone is een direct gevolg van deze maatregelen.

Dat men dit zelf gecreëerde probleem met monetaire middelen wil bestrijden, laat zien dat men dit niet inziet [10]. Dat het gaat om conservatieve ideologie blijkt uit Schäubles beroemde tirade in de Financial Times. Stimuleren van de economie door het begrotingstekort te laten oplopen zou volgens hem 'echt herstel' – een structurele verbetering van de economie – in de weg staan. Schäuble, zoals alle neoliberalen, gaat uit van het conservatieve adagium: ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’ [11].

De weg naar Zimbabwe

Misschien wel het grootste probleem van de euro is, dat de staat geen zeggenschap meer heeft over ‘de geldpers’. De eurolanden zijn daardoor geheel afhankelijk van een buitenlandse macht die niet onder hun controle staat [12]. Dit leidt tot een situatie die Varoufakis ‘de IJzeren Kooi’ heeft genoemd: de neoliberale knechting van sociaal Europa.

Een staat die haar eigen geld kan drukken kan nooit failliet gaan. Hoe belangrijk dit is bleek in 2012 op het hoogtepunt van de schuldencrisis. Door de rating agencies werd de kans hoog ingeschat dat Zuid-Europese landen hun schuld niet meer zouden kunnen betalen. Dit leidde tot een vicieuze cirkel: de oplopende rente maakte afbetaling nog moeilijker, waardoor de rente nog harder opliep. De regels die het eurosysteem hadden moeten stabiliseren, bleken deze juist te destabiliseren.

En er is nog een probleem. In paragraaf 123 van het regelement van de ECB staat dat het voor de bank verboden is landen monetair te financieren. Met andere woorden: als een land in geldnood komt door de hoge rente, mag de ECB niet helpen. Toen Ierland, Portugal, Griekenland, Spanje en zelfs Italië in de problemen kwamen in 2011 en 2012, veroorzaakte deze regel bijna het einde van de euro. Dat dat niet gebeurde kwam omdat Mario Draghi, de voorzitter van de ECB, ingreep door te suggereren dat hij regel 123 desnoods zou overtreden om de euro te redden. Het uitspreken van het zinnetje I will do whatever it takes, was voldoende.

Vooral Duitsers en de Nederlanders waren (en zijn) fel tegen monetaire financiering. Deze episode laat zien hoe inconsistent het neoliberalisme is: enerzijds wordt grote waarde gehecht aan de waarde van geld, daar aan tornen om de economie te helpen is een doodzonde [13], zelfs als dat de economie destabiliseert. Veel mensen geloven in de neoliberale mythe dat monetaire financiering de weg is naar Zimbabwe en Weimar. ‘Je moet geld eerst verdienen voordat je het kan uitgeven’. Schulden zijn slecht, en geld drukken om deze te betalen is nog erger. Wie dat doet sluit een faustiaans pact dat leidt tot hyperinflatie.

Wat de ECB overigens wel mag doen is het spekken van de kassen van banken. Banken kunnen bij haar geld lenen voor een zeer lage rente om daarmee schulden van staten te kopen die een veel hogere rente opbrengen. Sociale voorzieningen voor banken zijn goed voor de economie, maar sociale voorzieningen voor mensen zijn daarentegen juist slecht.

De gebonden staat

Het neoliberalisme komt voort uit het liberalisme. Het is ontstaan in de eerste helft van de vorige eeuw als reactie op de New Deal en de verzorgingsstaat. Een van de preoccupaties van (neo-)liberalen is de macht van de staat. Een grote machtige staat zou via aantrekkelijk lijkende tussenstappen, zoals de verzorgingsstaat, uiteindelijk leiden tot het einde van de vrijheid. Het is de Road to serfdom zoals de titel van het invloedrijke boek van Friedrich von Hayek luidt. Daarom moet de macht van de staat gebonden worden.

Een van de belangrijkste machtsmiddelen die de staat heeft is het uitgeven van geld. De staat heeft muntsoevereiniteit zegt men dan. Als landen lid willen worden van de euro dan moeten zij dus een groot deel van hun macht afstaan en overdragen aan Europese instituties. Deze instituties – de Europese Commissie en de centrale bank – zijn niet democratisch gekozen, maar worden benoemd door regeringsleiders [14]. Ook de president en de leden van het bestuur van de centrale bank worden benoemd en worden gerekruteerd uit financiële wereld. Omdat de centrale bank kan bepalen wie wel, en wie niet zijn schuld kan betalen, is zij feitelijk het machtigste instituut in Europa.

Wat er begin dit jaar in Griekenland is gebeurd, laat zien wat daarvan de uiteindelijk consequentie is: een volk mag haar eigen regering kiezen, maar als dat een linkse regering is, die zich niet neerlegt bij de besluiten die worden genomen door de Europese Commissie en de centrale bank, kan zij gedwongen worden om af te treden. Anders wordt gewoon de geldkraan dicht gedraaid.

Dat Griekenland geen uitzondering was bleek afgelopen week in Portugal. De laatste parlementsverkiezing heeft een kleine linkse meerderheid opgeleverd, die een regering wilde vormen. Desondanks wordt een rechtse minderheidsregering gevormd. De reden: een linkse meerderheid zou de verdragen die zijn gesloten met Brussel over de oplossing van de schuldencrisis, in gevaar brengen.

De euro is de triomf van het neoliberalisme: eindelijk is het haar gelukt de staat te binden. Regeringen zijn gedwongen om neoliberale markthervormingen en privatiseringen uit te voeren. Hayeks droom komt in vervulling. Dat wat nog rest van de verzorgingsstaat kan worden afgebroken. Anders dan de utopieën van links is de neoliberale utopie van rechts ongemerkt en zonder revolutie, realiteit geworden. Wie uit de IJzeren Kooi van het neoliberalisme wil ontsnappen zal meer moeten doen dan een ander geldsysteem invoeren. De neoliberale greep op de macht en op ons denken moet gebroken worden.

Noten

Dit is complexe materie. Ik heb daarom geprobeerd de tekst zo kort mogelijk te houden. Wat verder nog nodig leek heb ik in de noten gezet.

[1] Op het moment van schrijven hebben slechts zeven mensen de moeite genomen om een plusje te geven en er staan ca 100 voornamelijk uiterste kritische commentaren onder. Maar kritisch of niet, toch bedankt voor het lezen en het commentaar. Als uw commentaar mij niet kan overtuigen is dat voor mij wel reden om mijn gedachten de volgende keer beter te formuleren.

[2] Andere voorbeelden zijn: basisinkomen, bitcoin, negatieve rente, contant geld afschaffen, geld met vervaldatum en andere min of meer utopistische en nooit geteste systemen.

[3] Zo is George Soros rijk geworden.

[4] Deze theorie is achterhaald. Volgens kwantiteitstheorie van inflatie neemt inflatie toe als er meer geld in omloop wordt gebracht. De afgelopen jaren is door centrale banken veel extra geld in omloop gebracht. Dit heeft geen merkbare prijsverhoging (inflatie) tot gevolg gehad.

[5] Een mooi voorbeeld hiervan staat in het FD van vrijdag 23 oktober. Onder het kopje ECB-president geeft beleggers alvast een sinterklaascadeau, wordt bericht:

Ruim twee weken voor de intocht van Sinterklaas kregen beleggers donderdag alvast een cadeau. ECB-president Mario Draghi die speelde voor goedheiligman. In zijn toespraak hintte hij erop dat de centrale bank op 3 december zal besluiten de econome meer te stimuleren […] Tijdens zijn toespraak vlogen de aandelenkoersen omhoog. Beleggers zijn dol op stimuleringsbeleid.

Voor de duidelijkheid: hier wordt met ‘stimuleren’ geldverruiming bedoeld. Dat is wat anders als ‘stimuleren’ in 2009: geld uitgeven door de staat. De rente blijft voorlopig dus laag, pensioenfondsen en kleine spaarders moeten rekeninghouden met een nog lagere (reken-) rente en voor werklozen zijn nog er steeds niet genoeg banen. Maar voor beleggers komt Mario ‘Sinterklaas’ Draghi ‘alvast’ cadeautjes brengen. Wie zoet is krijg lekkers, wie stout is de roe. Zingen beste mensen, dat is goed voor de economie.

[6] Het lijkt er tegenwoordig op dat centrale banken geen onderdeel zijn van de staat. Dat is een bewust gecreëerde tegenstelling. Ook dit komt voort uit neoliberale filosofie. Men heeft de verantwoording voor geldcreatie bewust bij de staat weg gehaald omdat deze niet vertrouwd kan worden met geld. Politici zouden de macht over de geldpers kunnen misbruiken om herkozen te worden. Neoliberalen weten dat democratie slecht is voor de economie.

[7] De meeste neoliberale economen hangen een vorm van de neoklassieke school aan. Dit is toevallig ook de enige vorm van economie die op universiteiten wordt onderwezen. Door studenten werd hier tegen geprotesteerd.

[8] Dit is wat wordt bedoeld met ‘TINA’ wat staat voor: There Is No Alternative.

[9] Maar hé, kijk ook eens naar Duitsland en Nederland.

[10] Het is bijna komisch om te zien hoe de aanhoudende deflatie economen voor raadsels stelt. Nick Kounis, ‘hoofd research en financiële markten bij ABN Amro’ pleit in het FD afgelopen vrijdag 23 oktober voor ‘gecoördineerde actie van centrale banken’ om de inflatie te verhogen. Waarom lukt het toch maar een einde te maken aan de inflatie, vraagt hij zich af:

Waar wachten de centrale banken nog op? Een knelpunt is hoe de switch naar een hoger inflatiedoel moet worden verkocht aan de buitenwereld. Cruciaal is dat dit op een geloofwaardige wijze gebeurt.

Het is hilarisch om te zien hoe duur betaalde en hoog opgeleide dames heren zich het hoofd breken over de vraag hoe ze beleid moeten verkopen waar ze vroeger voor waarschuwden: geld drukken voor hogere inflatie. En omdat ze echt niet lijken te begrijpen wat de oorzaak van deflatie is komen ze bovendien met een kinderlijke oplossing: ‘het lukt wel, als je er maar echt in geloofd’. Dit is cargocult. Braaf liedjes zingen, dat helpt. (zie ook noot [5]).

[11] In Nederland bekend als ‘Na het zuur het zoet’.

[12] Iets nauwkeuriger geformuleerd: men heeft de macht overgedragen aan de gezamenlijkheid en een onafhankelijke centrale bank. Het is dus niet helemaal vergelijkbaar met een land dat een 'dollar economie' heeft. Maar het is wederom het voorbeeld van Griekenland dat laat zien dat dat voor een kleine land geen verschil maakt, en zelfs voor een land als Frankrijk problemen kan veroorzaken.

[13] Dit lijkt veel op geldverruiming waar de ECB nu gebruik van maakt, maar wat de ECB nu doet met QE is het omwisselen van langlopende leningen (schuldpapier van staten) voor tegoeden bij de centrale bank. Deze worden door banken vervolgens als geld in omloop gebracht. Ook dit wordt overigens door de Duitse en Nederlandse monetaire haviken afgewezen. Weidmann en Knot hebben tegen dit beleid gestemd.

[14] In theorie is het dus wel democratisch, want gezamenlijk, want een meerderheid van regeringsleiders kan hen benoemen. In de praktijk komt dit neer op deals die alles behalve democratisch zijn. Het Europarlement dat de Commissie moet controleren heeft momenteel te weinig macht, mede door de lage opkomst bij verkiezingen voor het EP.

 

Read more...

Quote du Jour | Mensen die uit zichzelf niet concurrerend zijn

Eerder gepubliceerd op Sargasso als Quote du Jour:

Ondanks een lange reeks ingrepen in het socialezekerheidsstelsel hebben nog steeds heel veel mensen die wel kunnen werken, geen betaalde baan.

Dit is de openingszin op de voorpagina van het Financieel Dagblad van afgelopen zaterdag (17 oktober) over de hardnekkigheid van werkloosheid. In de kop op pagina twee staat 'Ondanks de inspanningen van de overheid om mensen weer aan het werk te krijgen, zijn voor met name arbeidsongeschiktheid de resultaten mager'

Het lijkt een feitelijk constatering, maar het is alles behalve dat. Dit is een goed voorbeeld van de propaganda die wordt gevoerd tegen sociale voorzieningen en werklozen.

In het hele artikel wordt geen woord gewijd aan feit dat er een crisis is waardoor er niet genoeg werk is. Mensen waar een vlekje aan zit (te oud, allochtoon, geen werk) vallen daardoor uit de boot. In plaats daarvan mag Marco Pastors uitleggen dat het vooral gaat om allochtonen: 'Mensen die uit zichzelf niet concurrerend zijn. Daar moet geld bij'. Hij klaagt dat we 'nu geen politici meer hebben die het scherp durven te formuleren.' Pardon? Politici die geen harde woorden durven gebruiken?

Dit is de sluipende neoliberale propaganda: de fout zit niet in de economie maar is een gevolg van individueel falen. Als ze maar harder zouden zoeken, 'meer concurrerend zouden zijn', dan zouden ze wel werk vinden. Onbedoeld laat Pastors zien hoe deze propaganda werkt.

Read more...

Is volgeld een oplossing voor de crisis?

Afbeelding: Roland Tanglao


George van Houts was afgelopen weekend in Buitenhof om het volgeldsysteem te bepleiten. Het 'volgeldsysteem' is een systeem waarbij alleen de staat het recht heeft om geld te maken. Volgens Van Houts is het niet goed dat commerciële instellingen als banken geld kunnen maken, want dat geeft hen te veel mogelijkheden voor misbruik. In het volgeldsysteem kunnen zij dat niet meer, want dan kan alleen de centrale bank nog geld maken. De financieel deskundige Robin Fransman mocht weerwerk leveren.

Voordat ik verder ga, wil ik duidelijk stellen dat het mij er niet om gaat Van Houts te bekritiseren omdat hij als niet-deskundige (hij is acteur) een mening heeft over een complex financieel-economisch probleem. Het is goed als burgers zich verdiepen in de oorzaak van de financiële crisis of andere complexe maatschappelijke problemen. Het is de democratische plicht van alle mondige burgers om zich te bemoeien met ’s lands beleid. Minstens één maal per vier jaar worden wij geacht onze mening in een stem om te zetten. Daarom is het belangrijk dat men zich goed voorbereid. Dat ontslaat Van Houts (en alle andere burgers) echter niet van de plicht om zich goed in de materie te verdiepen, want dat heeft hij volgens mij niet gedaan.

Waar komt geld vandaan en waar gaat het heen?

Iedereen die zich wel eens verdiept heeft in de financiële wereld weet dat geld uit het niets wordt gemaakt [1]. Banken en overheden kunnen met één druk op de knop (op een spreadsheet) geld maken en het bijschrijven op een bankrekening. Dat is niets bijzonders of nieuw en Robin Fransman legde in Buitenhof goed uit waarom dat niet tot problemen leidt [2]. Het omgekeerde gebeurt overigens ook: bij het terugbetalen van een lening aan de bank verdwijnt geld. Het keert dan weer terug waar het verdaan kwam: het niets!

Wat Van Houts en andere voorstanders van het volgeldsysteem voorstellen, is dat dit vermogen om geld te maken geheel wordt overgedragen aan de centrale bank. Waarom wil hij dat?

Uit wat hij in Buitenhof vertelde heb ik de volgende twee redenen gedestilleerd:

Ten eerste: de hoeveelheid geld groeit te hard en wordt gebruikt voor speculatie. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de grootste financiële crisis sinds de Grote Depressie in 2008. Ten tweede stelt Van Houts dat het vermogen om geld te kunnen maken de banken veel te veel macht geeft. Daarom is het onverstandig om dit aan een commerciële instelling over te laten. Het recht om geld te kunnen maken moet exclusief in publieke handen blijven.

Naïef-monetarisme

De preoccupatie met de hoeveelheid geld heet ‘monetarisme’. Volgeld is ook een vorm van monetarisme: het is een pogingen om de economie te reguleren door aan de knoppen van het geldsysteem te draaien. De bekendste monetarist was Milton Friedman. In de jaren zeventig maakten hij en zijn medestanders naam als 'Monetaristen' [3]. Zij bepleitten dat de staat de markt vrij laat. De centrale bank mocht volgens hen alleen zoveel geld maken als nodig is om de totale hoeveelheid geld die in omloop is, gelijk te houden. Zo wordt inflatie onder controle gehouden, was het idee.

Als de overheid zich daar toe beperkt, zo veronderstelden zij, dan zou de economie vanzelf weer gaan groeien. Zij kregen veel aanhang in de jaren zeventig door de 'stagflatiecrisis' die toen woedde. Het kenmerk van die crisis was de combinatie van hoge inflatie en economische stagnatie. In die periode zijn ook de eerste plannen gemaakt voor de euro. De euro is een directe erfgenaam van het monetarisme. Typerend voor het monetarisme van de ECB is dat zij onafhankelijk is van de staat en dat haar taak is beperkt tot het stabiel houden van de prijzen (inflatie).

De kerngedachte van het monetarisme is voor iedereen intuïtief te begrijpen: hoe meer geld er in omloop is in verhouding met de economie – dus hoe meer geld tegenover de zelfde hoeveelheid spullen en diensten staat – hoe minder het geld waard zal zijn. Hoe logisch die gedachte ook lijkt, in de praktijk blijkt dit niet zo te werken. Het Monetarisme is een achterhaalde theorie. Er is geen directe relatie tussen de hoeveelheid geld en inflatie. Bovendien is het is onmogelijk om op betrouwbare wijze te meten hoeveelheid geld in omloop is, laat staan dit te reguleren.

Het Monetarisme mag dan achterhaald zijn, het monetarisme is nog niet verdwenen. Dit blijkt uit de recente pogingen van de ECB om door het in omloop brengen van extra geld (quantitative easing, afgekort QE) de economie te stimuleren. Dat dat niet werkt blijkt, want in september daalden de prijzen (deflatie). Ondanks QE is er dus nog steeds sprake van deflatie. Deflatie is een gevolg van wereldwijde loonmatiging en stagnatie van de economie. Duitsers en Nederlanders zijn kampioen loonmatigen en dwingen daardoor de rest van Europa om ook hun lonen te matigen. In Duitsland en Nederland is het monetarisme nog steeds oppermachtig.

Ook Van Houts denkt ook als een monetarist. Dat blijkt als hij in Buitenhof stelt dat in een gegeven periode de economie vijf maal is gegroeid terwijl de hoeveelheid geld in die zelfde periode maar liefst dertig maal toenam. Die preoccupatie met de hoeveelheid geld is typerend voor monetarisme. Dat van Houts zo denkt, is niet verrassend, want de meeste mensen zijn ‘naïef-monetaristen’ zoals hij. Maar dat mag en kan geen argument zijn voor volgeld. Als Van Houts wil meedenken over economisch beleid dan moet hij zich hierin verdiepen. Naïviteit is geen argument.

Geld maken is macht?

De tweede reden die van Houts noemt, is: ‘geld maken geeft banken teveel macht’. Banken hebben wel macht, maar dat is macht ten opzichte van de investeerders – en dat is maar beperkt, want iemand die geen lening krijgt kan ook naar een andere bank lopen. Dat banken toch veel invloed hebben, meer dan andere commerciële bedrijven, heeft niets maken met het het vermogen om geld te maken: dat is vooral het gevolg van het falen van de politici die denken dat deze materie te complex is en zich door dure heren in maatpakken laten intimideren.

De centrale bank heeft wel degelijk macht over banken: zij kan de vergunning van een bank intrekken als een bank het te bont maakt. Dat banken een magisch toverstokje bezitten waarmee ze geld kunnen maken, geeft hen geen macht.

Bovendien is de macht van het ‘geld scheppend vermogen’ beperkt door regels. Een bank moet voor elke lening die zij uitschrijft een reserve storten bij de centrale bank. Zij moet een minimale hoeveelheid spaargeld en eigen vermogen (de aandeelhouders van de bank) als buffer hebben. Het grote probleem van de afgelopen jaren is dat men de regels voor de omvang van deze buffer steeds verder is gaan verlagen. De buffers werden uiteindelijk zo klein dat zij de klap van het faillissement van Griekenland niet meer konden dragen. Dat was het begin van de eurocrisis en daarom moest Griekenland zogenaamd gered worden. 'Zogenaamd' want in werkelijkheid waren het de banken die gered werden.

Het is dus helemaal niet nodig, en alleen maar onpraktisch om de centrale bank alle geld te laten maken. Het zijn uiteindelijk toch de banken die de keuze maken wie wel en wie geen krediet krijgt. Het is veel beter om strenge eisen te stellen aan de buffers die banken moeten aanhouden.

Wat kan de centrale bank doen tegen speculatie?

Een belangrijk argument voor volgeld, is volgens de voorstanders, dat het de vastgoedbubbel had kunnen voorkomen.

Ook hier is volgeld echter een volkomen overbodige maatregel. Om speculatie en vastgoedbubbels te voorkomen heeft de centrale bank betere middelen. Als blijkt dat in een bepaalde sector te veel krediet wordt uitgeven kan zij eisen dat banken voor dit soort leningen een hogere buffer moeten hebben. Daardoor wordt het minder lucratief om geld uit te lenen en zal de bubbel leeglopen. Op die manier kan de overheid heel selectief en effectief – zonder dat de rest van de ‘echte economie’ daar last van heeft – een financiële luchtbel doorprikken.

Toen de huizenmarkt in Nederland, Spanje en Ierland oververhit raakte, had de ECB dus wel kunnen ingrijpen. Dit heeft men nagelaten. De enige manier waarop de ECB in dit soort situaties ingrijpt, is altijd door middel van een algemene rente verhoging. Dat is een monetaire maatregel die als nadeel heeft dat alle economische activiteiten worden afgeremd, ook zinvolle. Zo veroorzaakt men een recessie en maakt men mensen werkloos. Dat was natuurlijk de reden dat ECB aarzelde om in te grijpen, maar dat was een politieke keuze en niet het gevolg van gebrek aan machtsmiddelen.



Hoe kan een eind gemaakt worden aan de stagnatie?



Kan een centrale bank de economie überhaupt wel sturen? Een centrale bank kan de economie alleen beïnvloeden met monetaire middelen – dat is nou eenmaal de aard van het beestje. De regering maakt beleid, geeft geld uit en heft belasting (fiscaal beleid), de centrale bank gaat over het geld.

Volgeld is dus geen oplossing, ook niet tegen speculatie. Er zijn veel effectievere middelen beschikbaar om banken te reguleren die helaas ongebruikt blijven. Maar nog veel belangrijker op het moment is, dat het monetair denken het economisch beleid in de weg zit. Het idee dat een land zijn begrotingsschuld moet afbouwen, juist tijdens een crisis, is gebaseerd op achterhaald monetarisme. Dat is de hoofdoorzaak van de economische crisis waar Europa nu sinds 2010 in verkeert. Hierdoor zijn miljoenen mensen nodeloos werkloos gemaakt. Dat had voorkomen kunnen worden met de middelen die we nu hebben. Het volgeldsysteem is overbodig. Het grote raadsel is eigenlijk, en daar zou Van Houts zich beter in kunnen verdiepen, waarom we die middelen niet gebruiken.

Voetnoten

[1] Sinds de afschaffing van de goudstandaard. Wat is geld dan? Deze discussie gaat over een wonderlijk fenomeen. Een fenomeen zonder welk onze maatschappij niet zou kunnen bestaan: geld. Wie meer wil lezen over de geschiedenis van geld raad ik aan het zeer lezenswaardige boek van David Graeber te lezen: Schuld, de eerste 5000 jaar.
[2] Ik heb ook kritiek op enkele punten die Fransman maakt, maar deze zijn niet relevant voor dit betoog. Ik wil het niet onnodig compliceren.
[3] Als ik het over deze monetaristen heb zal ik Monetaristen met een hoofdletter schrijven.

Read more...

Eurovriendjespolitiek

>> Saturday, November 14, 2015

Eerder geplaatst als Quote de Jour op Sargasso

Spanje dreigt zwaar te zondigen tegen de begrotingsregels in het Europese Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Maar wat er gebeurt als de conservatieve Spaanse regering niet bijstuurt voor de verkiezingen in december, blijft onduidelijk. Het lijkt erop dat de Spaanse premier Mariano Rajoy er met steun van zijn Duitse 'partijgenoot' Wolfgang Schäuble in is geslaagd zand in de Brusselse machine te strooien.

Bron: Financieel Dagblad 13 oktober, papieren versie.

Het Spaanse begrotingstekort komt dit jaar uit op 4,5% van het bbp, dus ruim boven de voorgeschreven 3%. De Europese Commissie heeft maandag een opinie uitgebracht waarin Spanje wordt aangespoord om voor 2016 haar begroting weer op orde te brengen. Spanje zit al sinds 2009 in een 'buitensporig tekortprocedure'. Ook Jeroen Dijsselbloem en Mario Draghi keuren het tekort af.

Wie echter had gedacht dat dit zou leiden tot maatregelen tegen Spanje vergist zich: de Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker besloot de stemming uit te stellen, want 'Juncker behoort net als Rajoy tot de zelfde christendemocratische familie', aldus het FD.

Zo gaat dat dus in Europa: hoe erg een begrotingstekort is, wordt bepaald door de signatuur van de partij die het betreffende land regeert. Voor Griekenland, dat door het linkse Syriza wordt geregeerd, had men eerder dit jaar geen geduld.

En er is nog iets dat opvalt: het blijkt nu dat ook Wolfgang Schäuble weet dat de Europese begrotingsregels zinloos en contraproductief zijn. Vooral vlak voor de verkiezingen.

Read more...

Gegijzeld door een goed geweten

Gepubliceert als "Quote du Joure" op Sargasso.

Stel, je woont in een dorre woestijn, een nare dictatuur of een staat die weinig economische kansen biedt. En er bestaat een ver land, waar je voor veel geld, en soms ook met gevaar voor eigen leven, naartoe kunt. Een land waar ze je altijd binnenlaten, ook al heb je geen of een vals paspoort.

Een land waar ze je welkom heten omdat ze in jou graag een zielige oorlogsvluchteling zien. Een land waar je na de eerste opvang voorrang krijgt op de huizenmarkt en waar ze je een gratis advocaat geven die jouw zaak bepleit - ook al loog je de boel bij elkaar [...] naar zo'n land wil je wel.

Het land bestaat en heet Nederland. Maar het kan ook Duitsland heten, of Zweden. Gegijzeld door de prangende wens om een goed geweten te hebben, bieden zij aantrekkelijke arrangementen aan eenieder die zich vluchteling noemt.
Uit: Elsevier, 10 oktober (papieren versie) p11. Titel "Bewaak grenzen."

Bij Elsevier, het grootste opinieweekblad van Nederland, hebben ze geen last van een goed (of slecht) geweten. Het blad maakt ongegeneerd stemming tegen vluchtelingen en pleit voor betere grenscontroles - alsof deze zich daar iets van aantrekken. Afgelopen vrijdag werd in Woerden gedemonstreerd, wat het gevolg is van deze stemmingmakerij.

Ik herhaal wat Prediker gisteren schreef: "Extreem-rechtse praat is nu dus inderdaad mainstream geworden"

Read more...

Wie ziet er kansen voor de sociaaldemocratie?

Lex Bohlmeijer heeft voor de Correspondent een van 'de beste economen van Nederland’ geïnterviewd: Paul de Beer. Dit is het ware probleem van de PvdA (en de sociaal-democratie). Een interessant interview over de oorzaak van het verval van de sociaaldemocratie en de verzorgingsstaat. Het is zeer de moeite waard om deze podcast te beluisteren. Lex plaatst bij het interview ook een oproep die ik niet onbeantwoord kan laten.

Dit is de oproep van Lex Bohlmeijer:

Wie ziet er kansen voor de sociaaldemocratie? Langs welke weg zouden de belangen van middenklasse en onderklasse opnieuw met elkaar verbonden kunnen worden? Of moet je de zaak op zijn beloop laten?

'Wie ziet er nog kansen voor de sociaaldemocratie ... of moet je de boel op zijn beloop laten?' vraag je. Oké, ik zal een poging doen om te antwoorden.

Aan het einde van je interview ga je in op de noodzaak van 'visie' om de sociaaldemocratie te redden. 'Visie', is dat niet een afgeleide van ideologie? Maar jij doelt op iets heel specifieks, iets dat ik eigenlijk niet eens een ideologie zou willen noemen: het basisinkomen. Gelukkig hoor ik dat de Beer dat nu afwijst, al vind ik de reden wel erg zwak: 'het ontbreken van draagvlak' en 'het lost urgente problemen niet op'. Er zijn veel fundamentelere redenen die ik eerder op Sargasso al eens op een rij heb gezet.

Om de sociaaldemocratie te redden, of misschien nog wel belangrijker, om de verzorgingsstaat te redden, zal een basisinkomen niet helpen. We moeten eerst begrijpen wat er precies fout is gegaan. De Beer noemt één reden: de toegenomen welvaart heeft de middengroepen doen vergeten waar zij die aan te danken heeft. Maar dat is nog niet genoeg.

De vraag of er 'nog kansen zijn voor sociaaldemocratie' is volgens mij dan ook de verkeerde vraag. De andere kant - rechts - heeft namelijk de afgelopen jaren niet stil gezeten. Terwijl links haar ideologie aan de kapstok hing in plaats van deze te vernieuwen, heeft rechts wel druk aan haar eigen ideologie gesleuteld: het neoliberalisme. Omdat ook te rechter zijde over ideologisch denken wordt gefronst – lees Mark Rutte,'s Vijfde H.J. Schoo-lezing er maar op na! – ontkent men nu het bestaan ervan zoals Patrick van Schie demonstreert: 'Neoliberalisme is een nonsenswoord'. Tegelijkertijd wordt links van 'conservatisme' beschuldigd: sociaaldemocratie, dat is zeau jaren tachtig beste Gutmenschen.

Dit is natuurlijk geen autonoom sociologisch proces, of 'wetmatigheid' (waarover wat onduidelijkheid is in het interview) maar gewoon propaganda: tegen de sociaaldemocratie, tegen keynesiaanse economie, tegen de (verzorgings-) staat, tegen vakbonden, tegen spreiding van kennis, inkomen en macht en vóór neoklassieke economie, voor egoïsme en hebzucht ... sorry, voor individualisme en 'je eigen broek ophouden'.

Voor de duidelijkheid: deze campagne van rechts is al begonnen in de jaren dertig – ja, u leest het goed: tijdens de Grote Depressie – door mensen als Friedrich Hayek (VS) en Walter Eucken (Duitsland). Toen noemde men het beestje nog wel bij zijn naam (pdf): neo-liberalisme (met streepje in het begin) of ordoliberalisme. Na de oorlog hebben zij hier verder aan gewerkt in de Mont Pelerin Society, uiteraard met genereuze steun van het bedrijfsleven, want aan geld heeft rechts het nooit ontbroken. Begin jaren tachtig kon het neoliberalisme doorbreken omdat het wel een antwoord had op de crisis van de jaren zeventig. De sociaaldemocraten wisten toen niet wat hen was overkomen. Rechts kwam aan de macht: Thatcher, Reagan, Kohl, Lubbers, en waar links wel aan de macht was (Mitterand, Kok, Blair), werd neoliberaal beleid door linkse politici uitgevoerd.

De sociaaldemocratie bood al die jaren dus geen enkele weerstand tegen deze ideologische en politieke machtsovername en heeft de boel op zijn beloop gelaten, een 'niemandsland' achter gelaten zoals Van Dam het treffend uitdrukt. Zo kon het neoliberalisme zegevieren: economisch (monetarisme, de euro, bezuinigen), politiek (zie het lot van de PvdA vs. de VVD) en cultureel ('you know, there is no such thing as society. There are individual men and women, and there are families', zoals de Lady zei). Erger nog, wij hebben het neoliberalisme verinnerlijkt. Dat, en niet abstracte wetmatigheden, is wat heeft geleid tot de versplintering waar Paul de Beer het over heeft.

Sociaaldemocraten wisten al die jaren niet meer te bedenken dan meehuilen met de wolven: Paars, Bill Clinton ('big government is over') en Blair (die Thatcher's werk zelfs nog verbeterde). De euro is de laatste grote neoliberale schepping geweest, in het genot waarvan wij nu leven. En zoals elke neoliberale 'vernieuwing' leidt ook deze tot een nieuwe crisis, die opgelost moet worden met nog meer neoliberalisme - ook bekend als 'hervormingen'.

Tegen deze succesvolle en al decennia durende aanslag van rechts op de verzorgingsstaat moeten wij ons verweren. Dat was/is de taak van links, de sociaaldemocratie (of hoe je het ook noemt). De vraag is dus niet 'zijn er kansen' - nee, dit is de laatste kans voor de sociaaldemocratie en voor links om een alternatieve ideologie te formuleren. De boel op zijn beloop laten is zeker geen optie.

'En de PvdA dan?', zul je vragen.

Daarover kunnen we kort zijn: wanneer wordt Dijsselbloem geroyeerd? Het is me echt een raadsel waar die man de gore lef vandaan haalt om zich te tooien met de naam 'sociaaldemocraat' en waarom een partij die zich sociaaldemocratisch noemt, het vertrouwen in deze minister niet opzegt. Typerend is dat Dijsselbloem zichzelf als 'niet-ideologisch' en als pragmaticus omschrijft. Het demonstreert hoe slecht sociaaldemocraten hebben nagedacht over de rol van ideologie in de politiek. En als dat het einde van het kabinet tot gevolg heeft, is dat geen probleem maar een zegen voor het land.

Felix Rottenberg zegt het nu zelfs hardop: Samsom is de sociaaldemocratische 'bedrijfsleider' van dit rechtse kabinet. Hè hè, eindelijk. En anders doek de PvdA maar op, althans deze quasi sociaaldemocratische PvdA.

Voor een echte, linkse, sociaaldemocratische Partij van de Arbeid is wel degelijk een bestaansgrond die Paul de Beer ook noemt: Alleen zij kan de brug vormen tussen de middenklasse en groepen aan de onderkant van de maatschappij die door de SP worden bediend. Dat betekent dus dat de PvdA moet samenwerken met de SP en niet met de VVD.

Die Linke, de SP, Syriza, Podemos ('we kunnen'!), Jeremy Corbyn en misschien zelfs Rottenberg, zijn personen/bewegingen die begrepen hebben dat meehuilen en de 'boel op zijn beloop laten', geen oplossing is. Het recente succes van deze bewegingen laat zie hoe groot de honger is naar een antwoord op de hegemonie van het neoliberalisme. Tegelijkertijd laat de felheid van de neoliberale reactie hierop zien dat rechts dat ook begrijpt.

Niet sociaaldemocraten maar Grieken, Spanjaarden, 'de onderste laag' in Nederland en nu vooral vluchtelingen, hebben deze strijd tot nog toe gestreden: zij die direct geraakt worden door de gevolgen van de neoliberale revolutie. Hun rangen zullen zich versterken, dat is mijn enige hoop - en zekerheid naar ik vrees - met of zonder sociaaldemocratie.

Afbeelding: Paulien Osse

Read more...

About This Blog

  © Blogger templates Sunset by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP